Het was een hele eer om op 25 juli voor de muziekopnames, gecomponeerd door Matthijs Kieboom, van de Nederlandse natuurfilm Wild uitgenodigd te worden. Deze film is opgenomen op de Veluwe. De muziek werd opgenomen in een studio in Arnhem, wat heel toepasselijk dicht bij de Veluwe ligt, en de stad is tevens de thuisbasis van Kieboom.
Aangezien alleen de strijkinstrumenten deel uitmaakten van deze middagopnames, had Kieboom een groep van 20 mensen om mee te werken. De in Denemarken wonende Poolse arrangeur Thomas Bryła, die Kieboom heeft geholpen met de muziek voor de film, was ook in de controlekamer aanwezig voor de eventuele ondersteuning. De muzikanten hadden voor mijn binnenkomst al drie uur in de ochtend gespeeld, en ze begonnen de middagsessie om klokslag twee uur. Hiervoor waren de muzikanten nog leuk in gesprek met elkaar, maar toen het tijd was om op te nemen, leek het net of er een knop werd omgezet om zo geconcentreerd en efficiënt mogelijk de opnames te doen.
Alle muzikanten droegen een koptelefoon waar extra muziek zoals percussie op werd gespeeld, maar daarnaast hoorden zij ook een zogenaamde “click track” die het tempo aangaf om de spelers te helpen om de muziek zo perfect mogelijk te spelen. Kieboom zelf droeg ook een koptelefoon. Door deze koptelefoon had hij ook contact met de mensen boven in de controlekamer als deze mensen de verbinding hadden openstaan. Het was niet nodig om Kieboom een microfoon te geven – zelfs de kleinste geluidjes konden in de controlekamer worden gehoord. Van de film zelf was niet veel te zien in de studio, deze werd getoond op een kleine monitor in de controlekamer en op een scherm voor Kieboom. Het enige wat de muzikanten van de film mee kregen, was als Kieboom iets korts over de film ging vertellen. Voor de rest hadden ze geen idee op wat voor soort beelden zij aan het spelen waren.
De meeste stukken waren in een paar pogingen goedgekeurd en werden ook regelmatig in hun geheel opgenomen, maar het tweede stuk na de pauze was een ander verhaal, aangezien er in het eerste gedeelte een moeilijk patroon zat. Het tweede gedeelte was na een paar keer spelen goedgekeurd, maar het eerste gedeelte had toch echt een paar pogingen nodig voor een goede opname. De muziek werd niet in volgorde van de film opgenomen, en het voordeel hiervan was te zien in het volgende werk, wat snel en eenvoudig in te spelen was. Dit is een mooie manier om de muzikanten wat rust te geven om zo mentaal weer voorbereid te zijn voor het volgende complexe stuk. Tien minuten voor de eindtijd waren de muzikanten klaar voor die dag, en voordat ik het doorhad, hadden zij hun instrumenten ingepakt en waren zij vertrokken. Het personeel van de studio had nu drie uur om alles klaar te zetten voor de avondsessie met de koperblazers. Dat betekende dat er nieuwe microfoons geplaatst moesten worden, terwijl de bestaande microfoons met rust gelaten werden, want die hadden de strijkers namelijk de volgende dag weer nodig.
Na een heerlijke Italiaanse maaltijd gemaakt door de geluidsman, was iedereen op tijd klaar voor de avondopnames van de 8-man sterke kopersectie, die bestond uit vier hoorns, drie trombones en een tubaspeler. Ook bij deze muzikanten gebeurde hetzelfde: na wat gepraat, gelach en een paar nootjes op het instrument gespeeld te hebben, zat men om klokslag acht uur klaar om op te nemen. De muziek was dit keer iets anders aangezien Kieboom meer ondersteunend voor de strijkers heeft geschreven. Zo hoorde ik dezelfde muziek als ik die middag had gehoord in de controlekamer en over hun koptelefoons, waar de muzikanten die avond hun partij overheen speelden. Het koper was niet nodig voor alle stukken wat door de strijkers al was gespeeld, waardoor de opnames vaak korter waren. Ik kon vaak luisteren naar mooie lange lijnen, en hier en daar naar solo’s die Kieboom had geschreven in onder andere de hoorn en zelfs in de hoogte voor – de over het algemeen laag klinkende – tuba. Opnames gingen meestal na een paar keer goed, maar eentje moest sowieso in meerdere delen opgenomen worden. Het was namelijk niet mogelijk om zachtjes de dempers uit de instrumenten te halen zonder dat te horen – een alledaagse actie voor een koperblazer dat een probleem was voor opnames. Helaas moest ik tijdens de pauze de studio verlaten voor de lange tocht terug naar huis.
De theorie achter het opnemen van filmmuziek, waar een componist eerst in de studio alles bedenkt en op zijn keyboard of andere instrumenten alles eerst zelf bespeelt, is mij bekend. Na deze eerste fase moet alle muziek ingespeeld worden door echte muzikanten in een opnamestudio, maar het was geweldig om dit mee te mogen maken en alle kleine details te zien die nodig zijn om de muziek op te nemen. Bij deze ook mijn complimenten voor de dirigeerkunsten van Kieboom. Dirigeren is een vaardigheid die niet elke componist beheerst, maar zijn methodische slag met een vleugje emotie was voor de muzikanten heel eenvoudig te volgen. Iets wat ik in het verslag nog niet heb genoemd is de muziek zelf. Ik kon alleen maar delen horen, waar daarnaast niet alle instrumenten in te horen waren. Ik kan op basis hiervan nog niet echt een volledige mening vormen van de muziek. Maar mijn eerste indrukken zijn zeer positief. Toen ik de kopermuziek erbij hoorde voegde dat echt iets toe aan de muziek dat ik een paar uur eerder had gehoord. Voornamelijk de solo’s op de koperinstrumenten klonken fantastisch en ik kan niet wachten om deze film in de bioscoop te zien met de toevoeging van alle instrumenten zoals onder andere de houtblazers.
Ik wil Matthijs en de geweldige mensen van Sound Vision Studio enorm bedanken voor de uitnodiging, het eten en de geweldige ervaring.