Tijdens mijn bezoek aan Fimucité had ik de eer om drie fantastische componisten te mogen interviewen. De eerste met Daniel Pemberton is al op deze site gepubliceerd. De derde zal binnenkort ook online komen. Hopelijk vind je het leuk om eerst dit interview te lezen van niemand minder dan Trevor Jones. Hij was de hoofdgast van dit festival en heeft de muziek van een groot aantal vooraanstaande films op zijn naam staan zoals Dark Crystal, The Last of the Mohicans en Excalibur. Op 29 september 2017 hebben we gesproken over hoe hij zijn muziekthema’s schrijft, waar hij zijn vak leerde en hoe zijn muziek past in het hele proces van het maken van een film.
Anton Smit: We zijn hier bij Fimucité op Tenerife, hoe vindt u het hier?
Trevor Jones: Ik hou van Tenerife. Ik kom hier al jaren met mijn familie vlak na kerst tot ongeveer 7 of 8 januari. Het zijn de twee weken waarin de filmindustrie eigenlijk niet werkt. We verblijven op dezelfde locatie in het noorden. Ik ken het eiland heel goed en ik vind het geweldig om hier te zijn. De uitnodiging om deel te nemen aan het festival was daarom voor mij heel opwindend, een grote eer en een voorrecht.
AS: Wanneer ik naar uw muziek luister, vallen voor mij de iconische melodieën op, wat waren uw invloeden om die te schrijven?
TJ: In de filmindustrie is iedereen een verhalenverteller. Of je nu een visagist bent of een acteur. Ze vertellen allemaal een verhaal. Elk van hen vertelt het verhaal door middel van zijn ambacht. Een cineast vertelt het met beelden, de schrijver met dialogen en acteurs met het uitbeelden van de personages. De muziek vertelt het verhaal met emotie. Het is een samenzwering van veel creatieve mensen om te vermaken, om het publiek de maximale waarde te geven aan hun fantasie en creativiteit en om het verhaal zo mooi mogelijk te vertellen. Wanneer ik een scène schrijf, is het meestal nadat ik de hele film en het verhaal heb doorgenomen. Op de één of andere manier komt het allemaal in mijn hoofd samen. Om het algemene gevoel, het verhaal, het belang en het bereik van de film te uiten, wil ik dan voor “Paa ta ta da ..” gaan. [zingt een melodie] Ik wil de emotie, de intensiteit van het verhaal uitdrukken door middel van de muziek. Muziek is één van die elementen die dat kan doen. Het is een heel bijzonder element en een onderdeel van het filmmaakproces. Elk element speelt zijn eigen rol, maar de muziek gaat van mijn hart naar jouw hart. Filmmuziek gaat om de emotie heen. Soms ben je niet eens bewust van wat de muziek in een film aan het doen is. Vaak zeg ik tegen mensen: “Wat vind je van de muziek in deze of die film?” En dan antwoorden ze met “Welke muziek?” Dat is een goed teken, want dat betekent dat ze van de film genieten. Muziek is maar één element: slechts een deel van een heleboel creatieve elementen die samenkomen om je die bioscoopervaring te geven. Dat is voor mij heel opwindend.
AS: Tegenwoordig luisteren mensen naar uw muziek zonder al deze extra elementen. Wat vindt u daarvan?
TJ: Ik ben blij dat muziek op zichzelf staat, maar het was geïnspireerd en gemaakt als onderdeel van een groter proces: een filmische ervaring. Dat mensen er apart naar willen luisteren, is ontroerend en erg vleiend. Ik ben blij dat ze de muziek op zichzelf leuk vinden. Ik denk dat het mijn vak is om op een manier te schrijven zodat het de film dient, maar tegelijkertijd een publiek er ook naar kan luisteren. Filmmuziekthema’s zijn als labels voor films. Als ik nou “Pa pa pa ..” zing. [zingt Star Wars], of ik zing “Pa pa pa ..”. [zingt het bijna identieke thema van King’s Row]. Dat zijn manieren om een film te promoten en een muzikale identiteit te geven. Je hoort de kleinere dingen, de motieven die de componisten hebben geschreven, zoals Jaws. Als je het hoort, dan weet je dat het Jaws is. Muziek is als het inpakpapier van een kerstcadeau: het geeft het een identiteit en een label. Als het een goed deuntje is en kan worden geïdentificeerd met een bepaald filmproject dan wordt het onmiddellijk promotie-waardig voor de radio.
AS: Wat vindt u ervan dat uw muziek live op het podium wordt opgevoerd?
TJ: Ik word opgewonden wanneer filmmuziek op filmfestivals wordt geëerd. Toen ik voor het eerst begon dacht niemand dat filmmuziek belangrijk was, net als Assepoester . Filmmuziek werd niet eens op de universiteit onderwezen, er was geen vak voor. Ik ging naar de National Film School in Groot-Brittannië om filmmuziek te leren schrijven, maar ze vertelden mij dat ik zelf maar een afdeling moest beginnen. Om voor een film te leren schrijven, vertelden ze me om naar oude films te kijken en met de 22 aanwezige studenten moest ik 22 verschillende soundtracks schrijven. Je maakt fouten, maar je leert wel hoe je het moet doen. Ik had een piano, een bureau, muziekpapier en een potlood. Nu heeft elke componist een eigen studio of een kleine ruimte met technologie waar ze werken. Het is opwindend om te zien dat de Assepoester van de filmindustrie eindelijk naar het bal mag gaan waar de filmmuziek wordt gevierd. De componist kan de mensen voor het eerst ontmoeten. Ik schrijf weken achter elkaar alleen in een kamer, en dan zwaai ik met mijn armen voor een groot orkest en dan is het klaar. Nu ontmoet ik de mensen op wie de muziek daadwerkelijk effect heeft en die naar de bioscoop gaan en ook kom ik in contact met collega’s die hetzelfde werk doen. Het is een fantastische manier om meer betrokken te zijn bij het hele proces van de filmmuziek. Ik ben erg gevleid en het is een voorrecht om uitgenodigd te worden voor al deze mooie filmmuziekfestivals en om in de zon te zitten in plaats van het bewolkte Londen.
AS: Ik kan me dat heel goed voorstellen! Heel erg bedankt voor dit interview.
TJ: Het was mij een genoegen en bedankt dat je het wou afnemen!